Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S(1807-1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Slotvers] SLOTVERS, z.n., o., van het slotvers; meerv. slotverzen. Verkleinw. slotversje. Van slot en vers. Een vers, dat tot besluit van eenige rede dient: hij eindigde zijne redevoering met een fraai slotversje. Vorige Volgende