[Slokdarm]
SLOKDARM, z.n., m., des slokdarms, of van den slokdarm; meerv. slokdarmen. Verkleinw. slokdarmpje. Van slokken en darm. De darm, waarin wij ons eten en drinken door slokken brengen: het bleef mij vooraan in den slokdarm zitten. Bij Kil. ook slock, gelijk als men in het hoogd. schlacke en schlackdarm bezigt.