[Slangenhout]
SLANGENHOUT, z.n., o., des slangenhouts, of van het slangenhout; zonder meerv. Van slang en hout. Driederlei slag van hout, het welk, of welks wortel, tegen eene slangebeet dienstig wordt geacht: het slangenhout van Ceilon is bitter en zweetdrijvend.