[Serpentijn]
SERPENTIJN, z.n., vr., der, of van de serpentijn; meerv. serpentijnen. Bij Kil. serpentijne en serpente. Oulings, een stuk geschut, dat, naar evenredigheid van deszelfs omtrek, langer is, dan gemeenlijk; heden ten dage slang, en, wanneer het ligt genoeg is, om in het veld gebruikt te worden, veldslang, genoemd: bossen ofte serpentijnen. Wagen.