[Selderij]
SELDERIJ, z.n., vr., der, of van de selderij; zonder meerv. Een bekend plantgewas, dat deels in het wild groeit, deels in onze tuinen aangekweekt wordt: er is vierderlei slag van tamme selderij. Grofbladige, fijnbladige, selderij. Zamenstell.: selderijknol, selderijsalade, selderijsoep, enz. Knolselderij, enz.
Selderij, hoogd. sellerie, selerie, eng. celerij, fr. celeri. Deze plant is uit Italie tot ons overgebragt; van waar derzelver naam afkomstig is, ital. celeri, sceleri.