Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S(1807-1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Seine] SEINE, z.n., vr., der of van de seine; zonder meerv. De eigen naam van eene rivier in Frankrijk: tot aan de seine. Hooft. Tot dat de sein het in haer armen nam. Vond. Vorige Volgende