[Schutgat]
SCHUTGAT, z.n., o., des schutgats, of van het schutgat; meerv. schutgaten. Van schut en gat. Een gat in eenen muur, of eene borstwering, dienende, om het geschut daardoor te doen spelen. Anders, ook wel eens schietgat, het welk intusschen ook, en wel voornamelijk, tot kleinere gaten voor schietgeweer betrekkelijk is.