Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
(1807-1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 404]
| |
volst. Van schroom en vol. Anders schroomtevol. Vol van schroom, vrees, bekommering: ontlast uw schroomvol hart in mijnen boezem. Het schroomvolle gemoed, het kommervolle. |
|