[Schronde]
SCHRONDE, schrinde, schrunde, bij Kil. eene kloof, spleet, scheur, in het hoogd. schrund en schrunde. Van hier schronden en schrinden, hoogd. schrunden, splijten, scheuren. Dit woord is verwant aan schrans, en schransen; zie deze woorden; en allen gezamenlijk zijn hunne beteekenis aan hunnen klank verschuldigd.