[Schrijdelings]
SCHRIJDELINGS, schrijlings, bij Kil. schrijdelinck, schredelinck, en scherdelinck, bijw. Al schrijdende, de beenen zijdewaarts van een zettende: Zij zit schrijlings op haar paard, even als een manspersoon. Die zich schrijlings zetelde op een' blaeuwen zeedolfijn. Moon. Van schrijde.