[Schriftuurlijk]
SCHRIFTUURLIJK, bijv. n. en bijw., zonder trappen van vergrooting. Uit de schriftuur ontleend: dat bewijs is schriftuurlijk. Een schriftuurlijk schoolboek is zoodanig een, dat uit Bijbelsche gezegden zamengesteld is. Een schriftuurlijk verhaal is een Bijbelsch. Als bijw. is schriftuurlijk in navolging van de schriftuur: ik spreek geheel schriftuurlijk.