[Schriftuur]
SCHRIFTUUR, z.n., vr., der, of van de schriftuur; meerv. schrifturen. Verkleinw. schriftuurtje. Een schriftelijk vertoog, of ander stuk, dat bij den regter wordt ingediend: hij laat zich voor de vervaardiging van schrifturen wel betalen. Voorts ook de schrift, of de schriften, de gezamenlijke Bijbelboeken: dat is op de schriftuur gegrond. Zonder het licht der schrifture. Vond. Van hier schriftuurlijk. Zamenstell.: schriftuurplaats.