Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
(1807-1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 371]
| |
Ook wordt het zelfstandig gebruikt, voor de schotsche taal: het schotsch. Voor lomp, ruw, heeft het trappen van vergrooting: schotscher, schotscht, zeer schotsch. Een schotsch antwoord. Van hier schotschheid. |
|