[Schets]
SCHETS, z.n., vr., der, of van de schets; meerv. schetsen. Verkleinw. schetsje. Ontwerp, bewerp, afteekening: eene ruwe schets. Hoewel het zijner schetse ganschelijk niet geleek. Hooft. Ik kan u de zaak in alle hare omstandigheden nu niet verhalen, maar ik zal u eene kleine schets van het voorgevallene geven. In de teekenkunst bestaat eene schets in de ruwe afteekening der omtrekken. Dit woord komt bij Kil. niet voor, en wordt door Meijer onder de verouderde woorden gerekend; en thans is het echter in algemeen gebruik.