[Scherts]
SCHERTS, z.n., vr., der, of van de scherts; het meerv. is niet in gebruik. Eene schrandere rede, welke tot eene gepaste vervrolijking strekt, anderen tot lagchen beweegt: eene gelukkige scherts, laffe scherts enz. Het is slechts scherts. Wie schertsen wil, moet scherts verstaan, moet scherts ook als scherts opnemen. Scherts wordt dikwerf tegen ernst overgeplaatst; en dan is het eene rede, welke niet zoo gemeend is, als zij in den eersten opslag wel schijnt, maar slechts tot vermaak en vervrolijking dient. Scherts ter zijde! ernstig gesproken!
Hoogd. scherz, ital. scherzo, sp. escarnio, boh. zert. Ten Kate brengt ons scherts tot scheren. Zie schertsen.