Pieters. en anderen het mannelijk nemen: Een der welke met een loot haaren arm trof, dat het in de schenkel steeken bleef.
Hoogd. schênkel; in 't angels. is scancu het scheenbeen, ital. schinca, zw. skank. In het hong. is czonc een knok, een been, gr. σϰελος, een been, hebr. שוק, een schouder. Zie verder schinkel.