[Schaverhaling]
SCHAVERHALING, schadeverhaling, z.n., vr., der, of van de schaverhaling; meerv. schaverhalingen. Die daad, waardoor men zijne geledene schade verhaalt, zich schadeloos stelt, zich schavergoeding bezorgt: ik zal in tijds op schaverhaling bedacht zijn. Van scha, voor schade, en verhaling.