sel gebezigd: schade, dat hij niet eerder gekomen is! voor, het is jammer. De in de gemeenzame verkeering gebruikelijke uitdrukking schabaat! is denkelijk eene verkorting van schade baat: ik zal hem om voldoening van het geen hij schuldig is, aanspreken; maar kan ik geen geld van hem krijgen, schabaat! (schadebaat!) d.i. ik zal mij deze schade nog troosten; want zij kan mij in 't vervolg nog baat, of voordeel, aanbrengen.
Schade, hoogd. schade, neders. schade, schae, angels. scathe, eng. scath, zweed. skada, ijsl. skade, wend. skoda, pool. szkoda, bij Ottfrid. scado. Wacht. leidt het van 't gr. ἀτη af. Nader komt het bij het gr. ἀσχηϑη, 't welk, bij de scholiasten van Homerus, voor schadeloos, onbezeerd, voorkomt.