[Sarraceen]
SARRACEEN, z.n., m., des sarraceens, of van den sarraceen; meerv. sarracenen. De naam van een oud en magtig volk in Arabie. De oorsprong van den naam is duister. Pocock leidt dien af van een arabisch woord sharkun, oosterlingen beteekenende, gelijk de afrikaansche arabiers, ten westen van Egypte wonende, westerlingen werden genoemd. Anderen houden arraceen en sarraceen, door voorzetting van de sissende s, voor denzelfden naam, afgeleid van arra, eene stad in arabie, bij de oude landbeschrijvers bekend. Kiliaan leidt den naam sarasijn, gelijk hij schrijft, af van Sara, Abrahams huisvrouw, van welke dit volk zich zou beroemen afkomstig te zijn: maar men weet, dat de saracenen van Ismael, Hagars zoon, hunnen oorsprong rekenen. In latere tijden, voornamelijk sedert de bekende kruistogten, heeft men de mahometanen in het algemeen, en in het bijzonder de turken, sarracenen genoemd. Van hier sarraceensch.