[Samaar]
SAMAAR, z.n., vr. der, of van de samaar; meerv. samaren. Een deftig vrouwenkleed. Het is waarschijnlijk het oude fransche woord chamarre, waarvan chamarer en chamarure nog overig zijn. In het ital is het ciamara en zamara, in het sp. çamarra. Voor het vrouwel. geslacht in onze taal pleit de oude uitgang samare, samaris, gelijk Kil. het woord nog heeft.