Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S(1807-1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Romein] ROMEIN, z.n., m, des romeins, of van den romein; meerv. romeinen. Een in de stad Rome geboren persoon; inzonderheid een burger van het oude Rome: de Romeinen waren een dapper volk. Vorige Volgende