Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
(1807-1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 213]
| |
woord uitgedrukt wordt: hoe vermaakt zich dat kind met de rinkels aan zijnen hoepel. Die kinderstoel is wel van rinkels verzien. Van hier rinkelen, bij Kil., ringelen. Zamenstell.: rinkelbel, rinkelbom, rinkelrooijen, enz. |
|