gere vrouw bepalen: wanneer rekent zij? Ik reken tegen November. Van hier rekenaar, rekening, rekenschap. Zamenstell.: aanrekenen, afrekenen, doorrekenen, mederekenen, misrekenen, narekenen, oprekenen, overrekenen,
toerekenen, uitrekenen, verrekenen, enz - rekenboek, rekenbord, rekenseil, rekenlei, rekenkamer, rekenkunde, rekenkundig, rekenkunst, rekenkunstig, rekenmeester, rekenpenning, rekenschool, rekentafel, rekentuig, rekenwijze, enz.
Rekenen, hoogd. rechnen, Ulphil. rachnan, zweed. rakna, ijsl. reikna, deen. regna, angels. reccan, eng. reckon, pool. rachowatij, stamt af van reek, zie reek.