[Rapport]
RAPPORT, ond. z.n., o, des rapports, of van het rapport; meerv rapporten. Verkleinw. rapportje. Eigenlijk een terug gebragt berigt van iemand, die uitgezonden wordt, om iets na te vorschen, of te verrigten; en thans door het gansche koningrijk henen in gebruik, voor het berigt van een of meer lieden wegens eenige zaak, waaromtrent zij gelast zijn geworden: valsche rapporten bedriegen den veldheer. Wanneer zult gij rapport uitbrengen? Min gebruikelijk is dit basterdwoord in de beteekenis van gelijkheid. Evenwel zegt men meermalen: zij hebben veel rapport op elkander. Gelijk als men nu ons rapport uit het fr. ontleent, zoo ook rapporteren van rapporter.