[Privaat]
PRIVAAT, ond. z.n., o., des privaats, of van het privaat; meerv. privaten. Van het lat. privatus - locus privatus, latrina, fr. privé, sp. privada, een sekreet, eene afgezonderde plaats om zijn gevoeg te doen, nog overig in de spreekwijs: hij stinkt, als een privaat.