[Pressen]
PRESSEN, bedr. w., gelijkvl. Ik preste, heb geprest. Eigenlijk, hetzelfde, als persen, sterk zamendrukken, maar, in het gebruik, menschen, of goederen, ten dienste van den Staat in beslag nemen, dwingen: hior te lande prest men niemand tot den soldatenstand. De Engelsche matrozen worden veelal geprest. Schepen, wagens, paarden pressen Van hier presser, pressing. Zamenstell.: presmeester.
Pressen, hoogd. pressen, eng. press, zweed. prassa, stamt af van het lat. pressare, en is vermaagschapt aan pers, persen.