doen, vrou Echo onzen praet. D. Deck. Ik kom heden avond bij u om een praatje. Praatjes voor de vaak, gesprekken, die tot niets anders deugen, dan om kinderen in slaap te sussen. Van hier praatachtig, praten, prater, enz. Zamenstell.: praatal, praatmoer, praatstoel, praatvaar, praatziek, praatzucht, praatzuchtig, enz. - Beuzelpraat, kinderpraat, enz.