[Porte]
PORTE, z.n., vr., der, of van de porte; zonder meerv. Eigenlijk, de poort van het paleis des Turkschen Keizers; voorts dat paleis zelf; het hof, dat aldaar huisvest; de Turksche Keizer met zijnen Divan; en eindelijk het geheele Turksche Keizerrijk: Rusland is in oorlog met de porte. De Porte heeft eenen firman uitgevaardigd, enz.