gens, stomp, bot, dom: wat is dat een plomp mensch! Van hier plompaard, plompelijk, plompheid, plomphuizen, in het spreekwoord: ik ben van plomphuizen, waarmede men het lat. Davus sum, non Oedipus, uitdrukt.
Plomp, hoogd., neders., eng. plump, lat. plumeus, ital. piomboso.