[Peinzen]
PEINZEN, onz. w., gelijkvl. Ik peinsde, heb gepeinsd. Met diepdenkende overwegingen bezig zijn: al dat peinzen zal hem nog de hersenen krenken. Dus verschilt ons peinzen van het vlaamsche peizen, dat, even als het fr. penser, ital. pensare, in eenen algemeeneren zin voor denken genomen wordt. Ons peinzen is evenveel als in het fr. etre pensif. Het lat. stamwoord pensare beteekent wegen. Van hier peinzend, bij Hooft peinzerig - gepeins, enz.