Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
(1807-1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 27]
| |
zij paren zich uit liefde. Onzijd., zich onderling in paren koppelen: de lente komt; men ziet het pluimgedierte paren. Op deze wijze gebezigd, heeft het woord paren meermalen het bijwoord: zamen voor zich: zoo Philis en Amijnt eens eindlijk zamen paarden. |
|