[Panter]
PANTER, z.n., m., des panters. of van den panter; meerv. panters. Een viervoetig dier, dat aan elken voet vijf teenen heeft, en in gestalte en wreedheld aan den tijger gelijkt, uitgenomen, dat het de huid overal vol harige vlekken heeft, terwijl de tijger over zijn gansche lijf met harige strepen bedekt is. Velen onderscheiden den panter ook van den luipaard; zoo als Vond., daar hij zingt: