[Palet]
PALET, z.n., o., des palets, of van het palet; meerv. paletten. Bij de schilders een dun houten bord, van eene ronde of rondachtige gedaante, met een gat, waardoor hij, die het houdt, den duim steekt. Daarop plaatsen de schilders de verschillende soorten van verf, die zij bezigen, en mengen zij dezelve, zoo veel noodig, onder een. Hierom zegt D. Deck. sierlijk wegens Colijns: die beelden, beemden, beecken, dee schieten van 't palet. Dit woord is, even zeer als het hoogd. en fr. palette, gesproten van paletum, dat in het lat. der middeleeuw, eene ronde schijf aanduidde. Intusschen bezigt men dit woord ook nog, maar in het vrouwelijke geslacht, wegens een houten werktuig van een verschillend maaksel, waarmede men elkander een gevederden bal toekaatst; en dit spel noemt men paletten.