[Pagadet]
PAGADET, z.n., vr., der, of van de pagadet; meerv. pagadetten. Zeker slag van duiven, 't welk een groot vleezig gewas op den neus, en roode oogen, heeft, hoogd. pavedette, neders. povedette, pawedette, paudette: daar heeft men mijne pagadetten gestolen.