[Paardmensch]
PAARDMENSCH, z. n, o., des paardmenschen, of van het paardmensch; meerv. paardmenschen. Van paard en mensch; en even het zelfde, als menschpaard, en paardman. Een verdicht wezen van den ouden tijd; waarschijnlijk oorspronkelijk uit de verbeelding van onkundige menschen, die, toen zij het eerste iemand te paard zagen rijden, hem en zijn paard voor een enkel wezen hielden, dat half mensch en half paard was. Zulk een wezen zou den dood berokkend hebben aan Herkules, nopens wien Vond. zegt:
Want zoo, gelijk men daetlijk hoorde,
't Vergif van 't paardemensch hem moordde.