soldaten, die gestraft moeten worden, plaatst, het houten paard. Het verkleinw. paardje wordt onder anderen gebruikt in de spreekwijs: hij is geweldig op zijn paardje, hij wordt zeer driftig, stelt zich hevig te weer, ontleend van een' ruiter, die te paard gestegen is, om op zijn' vijand aan te vallen, of zich tegen hem te verweren Zamenst. dwergpaard, handpaard, huurpaard, jagtpaard, koetspaard, molenpaard, oorlogspaard, postpaard, rijdpaard, trekpaard, trospaard, wisselpaarden, zeepaard - paardenberijder, paardendek, paardendief, paardendrek, paardenhandel, paardenkam, paardenkooper, paardenmarkt, paardenmeester, paardrijden, paardrijder, paardensmid, paardenstal, paardentuischer, paardenvolk, enz.
Paard, en het hoogd. pferd, zijn zekerlijk even zeer van het lat. verodus afkomstig, als het fr. cheval, en het ital. cavallo, van het lat. caballus, of als het zweed. hoppa, en het vriesche hoppe, van het gr. ἱππος, in verband met ons hippen, huppen, hippelen huppelen.