[Overgaaf]
OVERGAAF, overgave, z.n., vr., der, of van de overgaaf; meerv. overgaven, doch zelden. Van het werkw. overgeven. Die handeling, waardoor iets geheel in de magt van een' ander gesteld wordt: de overgaaf eener vesting. Met den vijand omtrent de overgaaf eener stad handelen.