Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 777]
| |
meerv. overdekken. Een dek, het welk over iets gelegd wordt. Ook voor een bovendek, in tegenoverstelling van een onderdek. Insgelijks het verdek van een schip, anders dek, halfdek genoemd. |
|