Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 763]
| |
meerv. Eigenlijk het opzetten van het eene op het andere; doch in deze beteekenis is het buiten gebruik. Figuurl., toeleg, voornemen: bij zijn opzet blijven. Een boos opzet hebben. Hij voerde dit opzet uit. Vond. Iets met opzet doen. Van hier opzettelijk, met opzet. |
|