[Opkwikken]
OPKWIKKEN, bedr. w., gelijkvl. Van het scheidb. voorz. op en kwikken, dat, in dien zin, buiten zamenst. niet voorkomt: ik kwikte op, heb opgekwikt. Met een sieraad, dat levendig, dat aardig staat, opschikken:
Die kwikte haaren boezem op,
Die haare blonde tuitjes. Smits.