Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 702]
| |
voorz. op en eischen: ik eischte op, heb opgeeischt. Tot de overgaaf vorderen: eene stad opeischen. Zoodra de vesting opgeeischt was. Van hier: opeisching. |
|