mand den vrede ontzeggen, hem voor vijand verklaren, hem den krijg, of oorlog aanzeggen; hetzij in de algemeene zaak des Lands, hetzij in betrekking tot de onderlinge zamenleving:
Hi dede scriven op die stat
Brieven, ende ontseide die vrede. M. Stoke.
Te lieven, die ons vrede ontzeit. G. Brandt. Dit woord vrede wordt, meest, weggelaten, zoodat dit werkw., dus gebruikt, eenen derden naamval vereischt: ende wouden Grave Aernout van Hollant ontsegghen. Gout. Kron.
Die Heere van Kuuc ontseit mi
Toen belaste men Latinus den Eneadijnen te ontzeggen. Vond. Dus hij haer met een acx ten strijde ontzeijde. Vond. En al de watergoôn (hadden) elkaer te vier en zwaerdê ontzegt. Anton. Bij de Schrijvers der zeventiende eeuw, en bij hen, die in den aanvang der naastvorige leefden, was dit woord veel meer dan nu in gebruik. Van hier: ontzegging.