Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 610]
| |
wonden krijgsbanieren. Anton. Tot dat hij zijn standaarden in Azien ontwon. Oudaan. Een kluwen ontwinden. Het kluwen zal zich wel ontwinden, de ontdekking van de zaak kan niet achterblijven; uit haren eigenen aard zal zij zich, op haren tijd, openbaar maken. Maer om mij zelf 't moortkluwen gansch te ontwinden. Vond. Oneig., duidelijk en klaar maken: Protheus ontwond hem zijn profecij. S. Verhoek. Zware verschillen ontwinden. Van hier: ontwinding. |
|