[Ontweduwnaren]
ONTWEDUWNAREN, bedr. w., gelijkvl. Van het onscheidb. voorz. ont en weduwaaren, dat niet in gebruik is: ik ontweduwnaarde, heb ontweduwnaard. Den stand van weduwnaar, door hertrouwen, doen ophouden: dat 's eens ontweduwnaart door nieuwen huwlijks zegen. P. Rabus. Men zoude dus ook ontweduwen gebruiken kunnen; alhoewel ik dit woord nog bij niemand heb aangetroffen.