[Ontrampeneerd]
ONTRAMPENEERD, bijv. n. en bijw. Men gebruikt dit woord, dat eenen basterduitgang heeft, in de dagelijksche taal, in de beteekenis van reddeloos: een ontrampeneerd schip, een vaartuig, dat door storm en anderzins onbruikbaar is geworden. Ontrampeneerde schepen. Vond. Men heeft dit woord afgeleid van het saksische remme, dat, bij Kil., door tabula sive tegmen costae navis, de zijdplanken, het bekleedsel eens schips, verklaard wordt; als zeide men een ontremd schip. Kil. heeft rampen, rampeneren, dira imprecari.