Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 546]
| |
Te Rome, waerhene hij met zijnen vader ontquam. Moon. Men bedient zich vooral van dit woord in den zin van bevrijding van onaangename omstandigheden: den dood ontkomen. Dit gevaar is hij, helaas niet ontkomen. Eenen strik ontkomen. Zoo ook zonder bijvoeging van de zaak: zeer luttel, die ontquaamen. Hooft. Van hier: ontkoming: er is geene ontkoming aan. |
|