Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 533]
| |
haal aan doen: iemand koeltjes - slecht - goed - heerlijk - deftig - blij - vriendelijk onthalen. Iemand op iets onthalen. Met keur van gezang onthalen. J. de Haes. Als ons Apolonthaelt op heiligh oogbanket. Poot. Van hier: onthaling. |
|