Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 526]
| |
scheidb. voorz. ont en flodderen: ik ontflodderde, ben ontflodderd. Geld. woord, flodderend ontwijken. |
|
[pagina 526]
| |
scheidb. voorz. ont en flodderen: ik ontflodderde, ben ontflodderd. Geld. woord, flodderend ontwijken. |
|