[Ongevoelig]
ONGEVOELIG, bijv. n. en bijw., ongevoeliger, ongevoeligst. Zonder dat men het voelt of gewaarwordt; wanneer men het als een bijw. gebruikt: dat kwaad neemt ongevoelig toe. Wreed, die geen medelijden heeft: een ongevoelig mensch. Onverschillig: hij is ongevoelig over die schande. Van on en gevoelig. Van hier: ongevoeligheid, ongevoeliglijk, ongevoellijk, dat geen gevoel heeft: als alles, wat eerligh gevoelen had, aan 't eyndt geplaaght was, moest het ongevoellijke voorhouden. Hooft. Het verouderd naamw. ongevoel heeft Huygens: in ongevoel versteent.