Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Ongemaand] ONGEMAAND, bijv. n. en bijw., zonder trappen van vergrooting: niet door de maan verlicht: in de donckerste en ongemaente nachten. Vond. Van on en maan. Ongemaand is ook niet over schulden aangesproken; van manen. Vorige Volgende